zaterdag 26 november 2011 / Het Fiancieele Dagblad / Breitner: ‘Meisje in rode kimono, Geesje Kwak’ uit 1893-95

Beeldende kunst / Breitner, Bonnard en vijf anders schilders

Snapshots in het Van Gogh

Geesje Kwak werd in 1877 geboren in Zaandam. Toen ze zestien was, trok ze samen met haar zuster Anna naar Amsterdam om daar te werken als hoedenverkoopster. De zussen kwamen al snel in contact met de schilder George Hendrik Breitner; in zijn atelier aan de Lauriergracht zou Geesje vaak poseren voor de kunstenaar.

Breitner bezocht in 1892 in Den Haag een expositie met Japanse prentkunst, waar hij erg van onder de indruk was. Hij schafte een aantal kimono's en kamerschermen aan en het was in deze setting dat Geesje poseerde voor het beroemde schilderij Meisje in rode kimono.

Voordat Breitner begon te schilderen, maakte hij voorstudies middels foto's. In de tentoonstelling Snapshot zijn beide uitingen te zien: Geesje gefotografeerd in zwart-wit, en Geesje geschilderd in bont rood. En zie: door de foto naast het schilderij te plaatsen, is Geesje Kwak een echt persoon geworden, een meisje van vlees en bloed. Het model wordt mens, met een eigen geschiedenis, een eigen beroep en een eigen familie. Ze heeft écht bestaan. Daar ging je als kijker weliswaar al van uit, maar door de foto weet je het nu zeker. Ze heeft daar gelegen, toen, op die divan, in dat gewaad. Haar gezicht is piepjong en onschuldig, haar handen liggen in een ontroerende ontspanning onder haar lichaam gevouwen. Zelfs de pop (haar pop?) lag daar echt op dat kussen, aan het einde van de 19de eeuw, in dat atelier aan de Lauriergracht.

Door de foto naast het schilderij te plaatsen, is Geesje Kwak een echt persoon geworden, een meisje van vlees en bloed

Breitner is een van de zeven kunstenaars van wie foto's en schilderijen te zien zijn in de expositie Snapshot in het Van Gogh Museum. Door de kiekjes van Breitner, Pierre Bonnard, Maurice Denis, Henri Evenepoel, Henri Rivière, Félix Vallotton en Edouard Vuillard krijgen we een gedetailleerd sfeerbeeld van hun levens. De schilders experimenteerden aan het eind van de 19de eeuw met de nieuwe Kodak-camera, de eerste uiterst eenvoudig te bedienen amateurcamera - 'You press the button, we do the rest' - die in 1888 door George Eastman op de markt was gebracht. Zoals het echte amateurfotografen betaamt, maakten ook deze kunstenaars vooral veel foto's van alledaagse onderwerpen: hun vrouwen en kinderen, interieurs, etentjes met familie en vrienden en een dagje naar het strand. En van elkaar; dankzij deze foto's kunnen wij nu ook zien hoe de kunstenaars er zelf uitzagen. Maar ze waren ook geïnteresseerd in zaken daarbuiten. We zien prachtige natuurstudies, waaronder de foto's van bomen- en rotspartijen van Henri Rivière waarop hij zijn etsen, litho's en houtgravures baseerde. En stadsgezichten: de bekende Amsterdamse grachten van Breitner, de Parijse Place de la Concorde van Henri Evenepoel en de Parijse straatfoto's van Henri Rivière. Voor de naaktstudies van Bonnard en Breitner zijn in de bovenzaal van de tentoonstelling speciale, intieme kabinetjes ingericht.

Als fotografen waren ze weliswaar amateurs, maar als kunstenaars waren ze geoefend in het kijken

Als fotografen waren ze weliswaar amateurs, maar als kunstenaars waren ze geoefend in het kijken. Anders dan 'gewone mensen' keken ze met hun kunstenaarsblik naar de wereld. Ze experimenteerden graag met hun foto's, bijvoorbeeld door verrassende gezichtspunten in te nemen. Op de afdrukken zagen ze elementen die ze vervolgens weer toepasten in hun schilder- en lithowerk, zoals heftige contrasten tussen licht en schaduw en opvallende afsnijdingen in het beeld. De tentoonstelling, met zo'n tweehonderd foto's en zestig schilderijen, prenten en tekeningen, laat goed zien hoe de fotografie het werk van de kunstenaars heeft beïnvloed.

 

Hoewel fotografie voor de schilders een fascinerend en interessant medium was en ook vaak diende als studie voor hun schilderijen, nam geen van de zeven schilders de fotografie verder echt serieus. Niet één van de foto's die nu in het Van Gogh Museum te zien zijn, is ooit tijdens hun leven geëxposeerd. Het gold in hun tijd niet als een aanbeveling wanneer een schilder gebruikmaakte van foto's. De Nederlandse kunstcriticus Albert Plasschaert schreef in die tijd over de schilderijen van Breitner: 'Tevens lijkt mij hier en daar de hulp te erkennen van een photographisch toestel (dat gevaar)'. Eigen waarneming en inventiviteit werden een stuk hoger aangeslagen dan de hulp inroepen van een camera.

Tijdens zijn leven wist bijna niemand dat Breitner duizenden foto's heeft gemaakt. Zelf liet hij zich er ook zelden over uit. Ruim veertig jaar na zijn dood, toen het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in 1961 de foto's in bezit kreeg, werd pas duidelijk wat een rijk fotografisch oeuvre hij had nagelaten.

 

Snapshot 'Snapshot, schilders en fotografie, 1888-1915' is t/m 8 januari te zien in het Van Gogh Museum, Amsterdam. Info: vangoghmuseum.nl. Op vrijdagavond zijn er performances, op zondag lezingen.