zaterdag 2 november 2019 / NRC / Het Blad / Foto Andreas Terlaak / bewerking NRC

Achtergrond / Sara Kroos

'Mijn grote angst is dat ik in mijn diepste wanhoop mijzelf wat aandoe'

Wat zie je als je in de spiegel kijkt?

„Als ik al in de spiegel dúrf te kijken. Ik heb niet zo’n hoge pet op van mezelf. Als ik toch kijk, zie ik een vrouw die er al een aardige rit op heeft zitten. Ik vind dat ik er jonger uitzie dan tien jaar geleden, toen ik de strijd met mezelf en het leven meer aanging. Mijn blik is opener, zachter.”

 

Wat is je meest typerende eigenschap?

„Mijn zorgzaamheid. Ik vind het fijn om voor mijn gezin te koken, mijn dochter op te halen van een feestje. Als er vrienden komen eten, is er altijd te veel en gaan ze met Tupperware-bakjes naar huis. Ik geef altijd net iets te grote cadeaus. Toen een vriendin een cateringbedrijf startte, liet ik een grote koelkast bezorgen. Je kan ook gewoon een bloemetje doen. Ik voel me comfortabel als iedereen oké is, wil het graag goed doen.”

 

Wat zou je aan jezelf willen veranderen?

„Dat pleasen vind ik geen probleem als het gaat om mijn naasten. Ik heb er wel last van als ik weer eens mijn best loop te doen bij mensen die ik niet goed ken. Dat ik niks verkeerds zeg, me netjes aanpas. Dan word ik wel een beetje moe van mezelf. Ik zit twee keer per week in therapie en krijg dat soort mechanismes steeds beter door.”

 

Wat is je grootste angst?

„Dat ik de mensen van wie ik hou verlies, en dat ik mezelf verlies. Ik heb zo nu en dan een depressie. Drie jaar geleden heb ik daardoor een halve tournee moeten afzeggen. Mijn grote angst is dat ik in mijn diepste wanhoop mijzelf wat aandoe. Terwijl ik weet, dat als ik er weer uit ben, ik zo dankbaar en blij ben dat ik leef. De mindfuck van een depressie is dat je op de zwaarste momenten geen oplossing ziet.”

 

Lijk je op je vader?

„Een beetje. Hij is talig, heeft een creatieve geest. Op feestjes is hij degene die een speech geeft. Hij heeft ook wel een hang naar somberheid zo nu en dan, in een mildere variant dan wat ik heb.”

 

Lijk je op je moeder?

„Mijn moeder is een harde werker, streng voor zichzelf, zorgzaam. Dat heb ik ook. Maar eigenlijk lijk ik op allebei niet heel erg qua karakter. Ze zijn gereformeerd. Ik was een ander kind dan zij hadden gedacht, denk ik wel eens. Ik had een vrije geest, was gevoelig, terwijl de sfeer thuis was: niet janken, doorgaan. Ik heb geleerd me aan te passen. Mijn werk is mijn ontsnapping geweest. Daar kon ik mijn eigen identiteit vormen.”


Hoe krijgen ze je kwaad?

„Ik zit niet snel bij mijn boosheid. Reageer vaak secundair. Dat ik dan dagen later denk: wat een kutopmerking was dat eigenlijk. Het beeld dat mensen van mij hebben is: direct, assertief, soms bozig. Maar dat is alleen op het podium. Verder durf ik dat niet.”

 

Wat is je motto?

„Heb lief en maak pret. Mijn hang naar zwaarte zou mij veel meer hebben gekost als ik niet ook dat enorme verlangen had het leven mooi te maken. Om fantasierijk te leven, royaal, een echt thuis te creëren.”