woensdag 3 juni 2020 / NRC /

Achtergrond / Antoine Bodar

'We zijn verdoofd door materialisme'

Wat is uw huidige gemoedstoestand?

„Gelatenheid en berusting. Maar nu de maatregelen minder streng worden, speelt er onrust op. Ik woon sinds 1998 in een priesterhuis vlak bij het Piazza Navona, met zestien priesters, heel genoeglijk. Al maanden zie ik alleen maar steen en een klein stukje stad. Als ik weer mag reizen, ga ik als eerste met de trein naar mijn zusje in Umbrië. Ik verheug me erop te zien hoe de natuur is gevorderd, de bomen, de bloemen, de velden.”

 


Wat was een keerpunt in uw leven?

„Dat ik in 1985 mijn priesterroeping heb opgegraven. Ik wilde als kind al priester worden maar werd door de Jezuïeten van school gestuurd; te dom. Ik ging in Leiden studeren, vijf studies. Ik gaf les, werd hoogleraar – en alsnog priester. De universiteit blijft de weg die ik koos, het fundament van mijn bestaan is het priesterschap. ”

 

Waar heeft u oprecht spijt van?

„Van mijn zonden, maar die belijd ik aan de lieve Heer en niet aan de krant. Verder dat ik mijn proefschrift niet heb gepubliceerd. Er was een uitgever die me dat vroeg en ik heb hem nooit geantwoord. Ik was in die tijd zo geblokkeerd. Vanuit het intellectuele Leiden naar het priesterschap, dat riep afkeuring en wantrouwen op. Ik durfde mezelf niet goed te laten zien. Ik vraag me ook af of ik mijn ouders wel voldoende heb geëerd. Ik ben boos op ze geweest toen ze ermee akkoord gingen dat ik van school werd gestuurd. Ze vonden me te dromerig. Het was goed bedoeld, ze vonden: hij moet een echte man worden, weerbaar.”

 

Wat is uw motto?

„Vooraf aan de gave van spreken gaat die van het luisteren. We geven graag onze mening. Je inleven in een ander stemt tot mildheid. Dat kunnen we wel gebruiken.”

 

Wat is uw diepste wens?

„Ik ben niet zo van het diepste, hoogste, beste. Een wens is dat het coronavirus een mentaliteitsverandering teweeg zal brengen. We zijn, vooral in het Westen, zo consumptief ingesteld. Verdoofd door materialisme. Het mag best kariger.”

 

Kunt u vergeten?

„Ik ben een olifant. Ik kan vergeven, maar vergeet nooit iets. Ik draag mensen niets na als ik vind dat ze me iets hebben aangedaan, ik mijd ze gewoon. Tenzij ze op mij afstappen. Dan zeg ik: Ik zou u liever niet nog eens ontmoeten.”

 

Wat is het mooiste moment van de dag?

„Ik geniet van de zuivere stilte van de prille ochtend. Kan er enorm tegen opzien aan de dag te beginnen – tanden poetsen, scheren, aankleden. Maar ik vind het heerlijk een groep studenten in de kerk te ontvangen of een lezing te geven. In mij huist zowel een kluizenaar als een performer.”

 

Is er iemand die u benijdt?

„Heeft iemand bredere schouders dan ik, is ie mooier dan ik geweest ben – dat raakt me niet. Wel benijd ik mensen die zeker zijn van zichzelf. Die zonder zenuwen het woord nemen. Toch meen ik dat mijn kwetsbaarheid mijn wapen is. Die bereidheid me af te laten schieten geeft me kracht.”