woensdag 18 november 2020 / NRC / Foto’Novi Zijlstra

Fotografie / Novi Zijlstra

Het voelt als een verliefdheid

Je zou kunnen denken dat de tijd hier stil is blijven staan. Leven op het ritme van de klok, zes keer per dag een kerkdienst, de eeuwenoude abdijtuin met z’n fruitbomen, walnoten, hazelaars, mispels, kastanjes en vlieren, waar buizerds en eekhoorns huizen en waar kauwen en spechten een onderkomen vinden in een oude acacia. Maar kijk, daar sluipt-ie naar binnen: de moderne tijd. In de vorm van een Macbookje waarop een zuster zit te werken, het busje van Albert Heijn dat de online bestelde boodschappen voor de deur komt afleveren, het dagelijkse nieuws in de kranten die ook hier gelezen worden. De zusters Benedictinessen hebben zelfs een eigen YouTube-kanaal, waarop ze in korte filmpjes laten zien hoe ze leven.

Novi Zijlstra (21) kwam als kind vaak op bezoek bij haar tante, die met haar 59 jaar nu een van de jongste is van de 21 zusters in de Onze Lieve Vrouwe Abdij in het Brabantse Oosterhout. Dit jaar studeerde ze af aan de Fotovakschool met een serie over de abdij. „Het leven van de nonnen intrigeerde me altijd al. Toen ik hoorde dat mijn tante pas 21 was toen ze intrad, net zo oud als ik nu ben, werd ik nieuwsgierig. Ik kon me zo’n stap niet voorstellen. Wat trekt deze vrouwen in zo’n leven? Ik hoorde: het is een roeping. Iemand zei: het voelt als een verliefdheid.”


Keurige bordjes
Zijlstra startte begin van dit jaar met haar project en bracht een aantal dagen en een nacht door in de abdij. Ze fotografeerde de zusters tijdens hun potje Scrabble en het werk in de moestuin, ze maakte stemmige stillevens van kloosterhabijten en wasmanden met keurige bordjes erboven: washandjes – halsdoek-onderkraag – gekleurde nachtpon-pyjama. Ze fotografeerde de muur die de enorme tuin verborgen houdt voor voorbijgangers, het openen van de zware houten luiken, de bestelwagen van Albert Heijn die slechts gedeeltelijk zichtbaar is achter de halfgesloten gordijnen. „Wat ik in beeld wilde brengen was enerzijds die enorme stilte en verstilling. Anderzijds zie je dat de zusters, om het contact met de buitenwereld niet te verliezen, de deuren naar buiten openzetten, al is het maar op een kier.”

Toen de poorten van de abdij in maart door corona voor een aantal maanden moesten sluiten, besloot Zijlstra dat ze haar abdijproject toch zou afmaken. Ze vroeg de zusters of ze brieven wilden schrijven en stuurde hun wegwerpcamera’s, zodat ze zelf het kloosterleven konden vastleggen. Het bleek een gouden greep. De serie biedt nu ook een blik op het kloosterleven door de ogen van de zusters zelf. Wat zij zagen: de prachtige kleuren in de tuin, een poëtisch stilleven van een kop koffie met een bord ernaast, een jolige zuster die Regenwormen speelt.

Maar het meest indrukwekkend zijn toch de brieven, die niet alleen iets zeggen over de dagelijkse gang der dingen (‘Het leven in een gemeenschap, met allemaal vrouwen dicht op elkaar, allemaal verschillend qua karakter, is niet altijd pais en vree’) maar ook duidelijk maken hoezeer de zusters soms worstelen met de moderne tijd: ‘Automatisering, digitalisering, toenemende mobiliteit; de ontwikkelingen hebben allemaal hun neerslag, ook op ons. Ook wij profiteren van de mogelijkheden die de digitale communicatie en informatie biedt. Maar of het goed is voor onze ziel, de stilte, het gebed? Hoe meer prikkels, hoe meer onrust in onze geest.’