vrijdag 25 september 2020 / NRC / Foto Jan Dirk van der Burg

Fotografie / 50 jaar NRC: Jan Dirk van der Burg

'Ik hou van het uitzonderlijke binnen het alledaagse'

Typisch Nederlands? Dat zijn de letters HOME die in we in onze huizen massaal voor onze ramen zetten. De Vietnamese loempiakraam op een verregende parkeerplaats. Het fietsvertragende hekje in een jaren-zeventigwijk waar de hele buurt dan vervolgens vrolijk omheen fietst en zo een olifantenpaadje uitslijt in het gras ernaast.

 

Sinds Jan Dirk van der Burg (42) in 2018 werd benoemd tot Fotograaf des Vaderlands, maakt hij met regelmaat een serie voor NRC waarin hij vastlegt wat volgens hem karakteristiek is voor Nederland. Beelden die bij iedereen een ‘Oh ja, dat!’-gevoel oproepen, die de treurigheid laten zien van een wat druilerige uniformiteit, waarbinnen het grappig genoeg ook soms juist weer heel fantasievol kan uitpakken.

 

Het leuke van de serie Typisch Nederland, zegt Van der Burg, is dat hij er langere tijd aan kan werken. “Heb ik drie rode lopers gezien, of een paar boeddha-beelden in voortuinen in Zoetermeer, Zutphen en Zwolle, dan denk ik: hé, dat zou weleens een onderwerp kunnen zijn. Daar speur ik dan een tijdje naar. Elke keer als ik weer een exemplaar zie, ben ik blij. Mijn dagelijkse omgeving wordt er wat minder saai van.”

 

Van der Burg heeft een voorkeur voor het burgerlijke, het truttige, het kneuterige, zegt hij zelf. “Aan de kunstacademie waar ik fotografie studeerde was het de gewoonte onder studenten om het uitzonderlijke op te zoeken, liefst in het verre buitenland. Zo zag ik het in het begin ook voor me: als fotojournalist zou ik de wereld over reizen, in onherbergzame landen exotische foto’s maken die ik in grofkorrelig zwart-wit zou afdrukken. Dat werd het dus niet. Het uitzonderlijke vinden in het alledaagse, dat vind ik veel interessanter. Ik ben uiteindelijk afgestudeerd met een serie over de kantoorcultuur in een omtrek van een kilometer rond de academie.”

Waarom vinden we het ene mooi en het andere niet?

Van der Burg heeft een wekelijkse rubriek in de Volkskrant (#Heerlijkgenieten), hij had een theatervoorstelling op de Parade en bracht onlangs met schrijver en columnist Marcel van Roosmalen het boek Nederland onder het systeemplafond uit, een vervolg op zijn eerdere kantoorserie. “Wat ik doe is rechttoe rechtaan. Ik zoek niet naar mooie composities of perfect licht. Droogklotige flitsfotografie noem ik het soms, waarbij ik mijn onderwerpen zo sec mogelijk vastleg. Humor is een belangrijk stijlmiddel in mijn werk. Ik noem mezelf fotograaf, en als ik een chique dag heb wordt dat documentaire fotograaf. Ik zal niet zo snel zeggen dat ik kunstenaar ben. Ik voel me daar niet senang bij. Een bepaalde vorm van bescheidenheid die er is ingeramd tijdens mijn doodnormale Zoetermeerse opvoeding.”

 

Het zoeken naar het bijzondere in wat een ander misschien als saai, lelijk, gewoontjes ervaart – het heeft bij Van der Burg ook te maken met vragen als: Waarom vinden we het ene mooi en het andere niet? Wie of wat bepaalt wat wij ervaren als schoonheid? Originaliteit, wat is dat eigenlijk? In september dit jaar werd bekendgemaakt dat Van der Burg de titel Fotograaf des Vaderlands nog een extra jaar mag dragen (reden: door corona was er nog geen tijd voor de gewenste herijking van het ambt), en hij wil die tijd gebruiken om aan een programma te werken – een webserie met een platform; de Fotoclub des Vaderlands – waarin hij de beeldcultuur op de snijtafel legt. Waarom maakt iedereen altijd maar weer een foto van de ondergaande zon? Leggen foto’s herinneringen vast of máken foto’s herinneringen? “We willen bijvoorbeeld een neuro- of mediawetenschapper uitnodigen, of een bioloog. Het moet interessant zijn, maar niet te moeilijk. Het moet boeiend zijn voor iemand die gestudeerd heeft maar ook voor iemand die alleen de huishoudschool heeft gehad. En er mag gelachen worden.”