vrijdag 22 januari 2021 / NRC / Foto Sake Elzinga

Fotografie / Sake Elzinga

'Kijk, zo was het'

Ineens stonden ze daar, zegt Sake Elzinga. „Die grote blauw-witte vliegtuigen in de stilte van het Drentse platteland. Het was heel onwerkelijk. Maar vooral: uniek. Dit moest worden vastgelegd. Kijk, zo was het.”

 

Vanwege de coronacrisis parkeerde KLM begin november vorig jaar twaalf vliegtuigen op Groningen Airport Eelde, dat ondanks de naam toch echt in Drenthe ligt. Honderden mensen stroomden die eerste weken toe om de twee Airbus A330’s en de tien Boeing 737’s met namen als Merel, Pijlstaart, Gans en Koperwiek te bekijken. Op sommige toegangswegen stonden de bermen vol met geparkeerde auto’s, meldde RTV Drenthe.

 

Het waren natuurlijk niet alleen de vliegtuigen zelf die zoveel belangstelling trokken – je mag er toch van uitgaan dat de meeste mensen er wel ooit een van dichtbij zagen – maar vooral die wonderlijke locatie: tussen de uitgestrekte weilanden en de Drentse modder, met op slechts een paar honderd meter twee pony’s die in hun dikke wintervacht onverstoorbaar verder graasden.

„Ik ben veel bezig met veranderingen in de omgeving”, zegt Sake Elzinga. „Het gaat zo snel. Vandaag ziet de wereld er zo uit, morgen kan dat weer heel anders zijn. Wat ik doe als fotojournalist is het vastleggen van de wereld om mij heen, als een soort geschiedschrijving. Niet alleen registreren maar ook: de ziel van iets of iemand vastleggen. Voor later.”

 

Sake Elzinga is al ruim veertig jaar fotograaf en werkt sinds 1989 voor NRC. Hij won verschillende belangrijke journalistieke prijzen en reisde de halve wereld over, soms ook met „de liefste en meest fantastische” redacteuren van de krant.

Een week in Lissabon voor een reisbijlage, naar Ceuta voor een reportage. Hij was in Tsjernobyl, in Syrië en de Gaza-strook, en in Berlijn toen kunstenaar Christo daar de Reichstag inpakte met 100.000 vierkante meter zilverkleurige stof. Samen met Joyce Roodnat en Kester Freriks bezocht hij twintig jaar lang theaterfestival Oerol – met z’n drieën in één huisje, in de eerste jaren nog met een aparte kamer waarin hij een doka opbouwde zodat hij de foto’s ter plekke kon afdrukken en naar de krant sturen. „Ik ben echt dankbaar dat ik dat allemaal heb kunnen doen.”

 

Naarmate Sake Elzinga langer voor de krant fotografeerde kwamen er links en rechts jongere fotografen op die anders werkten dan hij, in andere stijlen. Meer kleur, meer ingeflitste beelden. Minder journalistiek ook, vindt hij. „Ik ben daar wel even onzeker door geweest. Ik meende: daar moet ik ook in mee, en ging op een manier fotograferen die eigenlijk niet bij mij paste. Op een gegeven moment dacht ik: ik beheers het niet op de manier zoals die jonge gasten dat doen. En belangrijker: ik wíl het ook niet. Het is niet wie ik ben.”

Sake Elzinga zou weer teruggaan naar wat voor hem de basis van de fotografie is. Dat je om je heen kijkt en wordt geraakt, om wat voor reden dan ook, door wat je ziet. „De liefde voor fotografie is weer opgebloeid, ik probeer nu vooral weer mijn eigen ding te doen.”

Een foto maken die in al z’n eenvoud een verhaal vertelt bijvoorbeeld. Zoals die vliegtuigen bij Eelde. Een weilandje en in de verte een vleugje blauw-wit. Het zet een hele wereld van gedachten en associaties aan de gang. En dat is wat fotografie kan doen: kijk, zo was het.

 

OVER DE FOTOGRAAF

Wie: Sake Elzinga (61)

Woont in: Assen

Opleiding: Fotovakschool Apeldoorn

Werkt voor: sinds 1989 voor NRC en verder voor het Drents Museum, het Drentse Landschap, en Kamp Westerbork

Stijl: „Ik ben echt een estheet en doe van alles: landschap, portret, reportage, kleur, zwart-wit. Misschien is mijn enthousiasme wel mijn stijl. Waar ik ook mee bezig ben, álles doe ik met superveel plezier.”

Kleur of zwart-wit: „Zwart-wit. Ik kijk ook in zwart-wit – naar contrasten, vormen, vlakken lijnen. Kleur maakt het beeld troebel.”

Voorbeelden: „Ed van der Elsken (dat levendige), Henri Cartier-Bresson (zo strak), Helmut Newton (een estheet), Paul Huf (zo divers). O en Stephan Vanfleteren, ik ben jaloers op zijn rust.”