donderdag 29 oktober 2020 / NRC /

Fotografie / William Wegman

Deze fotograaf heeft zijn roem aan zijn hond te danken

Hij is misschien wel de beroemdste hond in de geschiedenis van de fotografie. De Weimaraner Man Ray, eindeloos gefilmd en gefotografeerd door zijn baasje William Wegman, werd in 1982 uitgeroepen tot ‘Man of the Year’ door het Amerikaanse blad The Village Voice. The New York Times noemde hem datzelfde jaar de ‘Charlie Chaplin van de hondenfotografie’, New York Magazine zag in hem ‘het ideale postmoderne model’.

Man Ray trad zelfs, kwispelend en wel, aan in een show van een toen nog heel jonge David Letterman, die Wegman vroeg wat hij zou doen als zijn hond ooit zou komen te overlijden. Wegmans antwoord, dat hij dan waarschijnlijk naast Man Ray begraven zou worden, was best grappig – gelach in de studio – maar misschien kwam die opmerking wel niet helemaal uit de lucht vallen. Had hij het al niet over zichzelf, dan misschien toch wel over zijn carrière, die zonder zijn hond wellicht nooit meer zo groots zou zijn. Het was immers het werk met Man Ray dat hem internationale roem had gebracht.

 

William Wegman (1943) studeerde schilderkunst aan het Massachusetts College of Art in Boston en startte zijn carrière eind jaren zestig, toen veel kunstenaars zich wendden tot performances en elektronische kunst. Zijn minimalistische conceptuele videokunst bracht hem weinig succes, hij leefde zelfs een tijdje op voedselbonnen, maar kreeg een boost toen Man Ray, die hij voor 35 dollar bij een fokker had gekocht, zich voortdurend, nieuwsgierig snuffelend, in zijn studio in beeld wist te wurmen. Vooruit dan maar, gaf Wegman toe, de hond werd zijn gewillige model en muze, en de rest is geschiedenis.


Het zijn net mensen
De foto’s die Wegman nu al bijna vijftig jaar maakt van zijn honden – na Man Ray volgden vele Weimaraners die ook best een ideaal model bleken – zijn vrolijk, ontroerend en grappig. In de tentoonstelling Being Human, nu te zien in het Haagse Fotomuseum, zien we de honden als waren het mensen; Wegman fotografeert ze als Madame Butterfly, trekt ze een haute couturejurk aan of een cool, roodleren jasje van Courrèges. Onder de noemer ‘Kubisme’ poseren de honden voor, op en met kubussen, in ‘Naakt’ tonen ze hun hondenborst en hangen ze wulps op een stoel, in ‘Kleurvlakken’ zien we een foto van hondenpoten die het groen, rood en geel verdelen – alsof je kijkt naar een abstract schilderij.


Goh, dat je met een hond zoveel kanten op kan, denk je als kijker. Dat dat nét niet gaat vervelen komt door Wegmans perfecte beheersing van zijn Polaroid grootbeeldcamera, die zorgt voor diepe, intense kleuren – hij gaat pas in 2007 digitaal werken – zijn ongebreidelde fantasie en vooral zijn droge humor. Zijn foto’s zitten vol verwijzingen naar muziek en schilderkunst maar zijn vooral geestig, op een slimme maar toch ongecompliceerde manier. En dat is iets waar het publiek in deze tijden wel eens veel behoefte aan zou kunnen hebben.

 

HONDEN IN DE KUNST

Er zijn meer fotografen die de hond als onderwerp hebben: Elliot Erwitt stelde acht fotoboeken samen met grappige hondenfoto’s; Martin Usborne maakte een droefkomische serie over honden in auto’s; Peter Hujar ontroerde met zijn hondenportretten, net als de Nederlandse Charlotte Dumas met haar straathonden en de reddingshonden van 9/11.

Honden figureren ook op schilderijen: Gustave Courbet maakte al in 1844 een zelfportret met zijn zwarte spaniel, op de schilderijen van Frida Kahlo zien we haar meer dan eens met haar Señor Xolotl, David Hockney maakte ruim veertig schilderijen van zijn teckels Stanley en Boodgie.