donderdag 20 juni 2019 / NRC /

Beeldende kunst / Interview Ben en Sacha Bowling

De late roem overvalt schilder Frank Bowling

"Wij lopen alvast een beetje warm achter de schermen”, zegt Ben Bowling. „Ja”, zegt Sacha Bowling, „beetje bij beetje leren we nu de kunstwereld kennen.”

Ben (55) en Sacha (53) Bowling zijn halfbroers van elkaar en zonen van de 85-jarige Britse schilder Frank Bowling (Brits-Guyana, 1934), van wie onlangs een groot retrospectief opende in Tate Britain in Londen. ‘Hoe hebben we deze meester zo lang over het hoofd gezien?’, kopte The Telegraph naar aanleiding van deze eerste grote Britse overzichtstentoonstelling van Bowling in Groot-Brittannië – en gaf vijf sterren. ‘Waarom is de 85-jarige Frank Bowling niet eerder geëerd met een heleboel grote museale exposities?’ vroeg The Guardian zich af – ook vijf sterren. Er waren vergelijkingen met Pollock, Rothko en Turner, er vielen termen als ‘een moderne meester’ en ‘een natuurlijke vernieuwer.’ Wallpaper schreef dat het negeren van Frank Bowling ‘misschien wel een van de meest gruwelijke artistieke vergissingen van de vorige eeuw’ was. Een van Bowlings galeries, het Londense Hales, ontvangt dagelijks tientallen telefoontjes van musea, instituten en verzamelaars die interesse hebben.

De roem komt laat voor de bejaarde Bowling. Binnen de kunstwereld is hij nooit een onbekende naam geweest – hij exposeerde zijn werk in galeries en musea – maar niet eerder kreeg hij zoveel aandacht. De afgelopen jaren waren er grote solotentoonstellingen in München, Dublin en Dubai, galeries tonen zijn werk in solo’s en pakken er groots mee uit op beurzen als Art Basel en Miami. Prijzen op veilingen stegen de laatste jaren explosief.

‘Waarom hebben veel van de grote Europese musea geen Bowling in hun collectie?’
„Als het waar is – zoals de critici zeggen – dat zijn werk werd genegeerd en ondergewaardeerd, dan moeten we ons afvragen hoe dat eigenlijk komt”, zegt Ben Bowling. „Maar belangrijker; dan moeten we ervoor zorgen dat Frank nu de juiste plek in de kunstgeschiedenis krijgt.”

‘Hoe hebben we deze meester zo lang over het hoofd gezien?’, kopte The Telegraph

Ik spreek Ben en Sacha Bowling aan de telefoon, een paar dagen na de opening in Tate. We hebben elkaar dan al twee keer eerder ontmoet – een jaar geleden tijdens een driedaags symposium van The Institute for Artists’ Estates in Berlijn, waar ze onderzochten welke stappen er gezet moesten worden om de nalatenschap van hun vader te beheren. Een tweede keer in Londen, in het najaar van 2018.

Samen met drie anderen – Franks Bowling vrouw Rachel Scott en haar twee dochters – worden Ben en Sacha Bowling de erfgenamen van het enorme oeuvre van zo’n 1.200 schilderijen dat hun vader sinds de jaren zestig heeft opgebouwd. Met de familie moeten ze tot overeenstemming zien te komen hoe ze gaan samenwerken met musea, galeries en kunstverzamelaars, welk werk ze wel en niet gaan verkopen en aan wie, hoe ze ervoor gaan zorgen dat de nalatenschap levend en relevant voor de toekomst blijft. „Toen mijn vader een paar jaar geleden, na de opening van een grote tentoonstelling in Zweden, ziekig, moe en emotioneel was, werd ons duidelijk dat hij bezorgd was over de toekomst van zijn werk. ‘Komt het allemaal wel in orde Ben?’, vroeg hij me, bijna in tranen. ‘Ja Frank’, zei ik, ‘alles komt goed. Daar gaan wij voor zorgen’.”

‘Komt het allemaal wel in orde Ben?’, vroeg hij me, bijna in tranen. ‘Ja Frank’, zei ik, ‘alles komt goed.

 

Veelgevraagd
Frank Bowling behoort tot een generatie oudere zwarte kunstenaars die, na decennia nauwelijks succes te hebben gehad, plots volop in de belangstelling staan van musea, media en kunstkopers. The New York Times somde er onlangs een aantal op; McArthur Binion (73), Howardena Pindell (76), Lorraine O’Grady (85), Sam Gilliam (85). Het succes houdt in, behalve zichtbaarheid en hoge prijzen voor hun werk, dat ze gevraagd worden voor openingen, lezingen en panels. Vermoeiend voor mensen van hun leeftijd en zeker voor iemand als de fragiele Frank Bowling, die na de opening in Tate, zo vertelt Ben, dagenlang zijn huis niet uit kwam, overweldigd en oververmoeid als hij was.

„We helpen hem nu al”, zegt Sacha, die werkt als filmcolorist. „We gaan naar kunstbeurzen, nemen deel aan paneldiscussies, staan media te woord. Frederik Bowling, een van de zonen van Ben, is Franks assistent. Hij is dagelijks bij hem in de studio, helpt hem met zijn schilderijen en houdt de sociale media bij.”

„Het is onze missie om namens de hele familie Franks erfenis te ontwikkelen en te beschermen; om te zorgen dat zijn werk een rol van betekenis blijft spelen op internationaal niveau”, zegt Ben, professor criminologie aan het Londense Kings College, tevens psychotherapeut en bluesmuzikant. Hoe ze die rol precies gaan inpassen in hun eigen carrières, daar zijn ze nog niet helemaal over uit. „We zien wel, straks, als het zo ver is.”

„Het is onze missie om namens de hele familie Franks erfenis te ontwikkelen en te beschermen;

Het op je nemen van de nalatenschap van het oeuvre van een kunstenaar is geen sinecure. Onder andere omdat de kunstwereld en zeker de kunstmarkt nou eenmaal complex is: „Er komt zoveel bij kijken; juridische zaken, belastingkwesties, omgaan met galeries en musea, academici die het werk willen bestuderen, journalisten die informatie willen, marketing, branding”, zegt Sacha. „Man, de enormiteit van het hele project kwam echt op ons af het afgelopen jaar. De Londense Hales Gallery, die al heel lang met onze vader werkt en die ons stimuleert deze rol op ons te nemen, zegt: neem je tijd, doe het in stapjes. Het is in ieders belang dat dit goed gaat – zij zitten ook niet te wachten op een ongeorganiseerde, chaotische transitie; dat iedereen zich ermee bemoeit en wat anders wil. Voor ons is het van belang dat het goed is voor de familie als geheel, dat iedereen er happy mee is.”

Toen Frank Bowling na zijn studie aan het Royal College of Art naar New York vertrok, liet hij in Londen drie zonen bij drie verschillende moeders achter: Dan (1962-2001), Ben en Sacha. Frank was in de buurt toen Sacha nog een kind was, Ben ontmoette hem pas op zijn zeventiende. De twee broers leerden elkaar, en hun oudste broer Dan, pas in hun tienerjaren kennen.

„Ik heb het niet als een probleem ervaren dat hij er in die eerste jaren niet was”, zegt Ben. „Als je je vader verloren hebt, dan doet dat zeer. Maar het is anders als je je vader nooit hebt gekend – mijn vriendjes op school hadden er wel een maar die kwam om 6 uur thuis en ging dan de krant zitten lezen. Ik had nooit het idee dat ik daar iets aan miste. Pas in mijn puberteit, toen mensen mij begonnen te vragen waar ik eigenlijk vandaan kwam, heb ik contact met hem gezocht. Ik ben blij dat we elkaar hebben leren kennen, en dat dankzij hem mijn broers Dan en Sacha in mijn leven kwamen.”

Als je je vader verloren hebt, dan doet dat zeer. Maar het is anders als je je vader nooit hebt gekend

Op het Royal College of Art wint Frank Bowling in 1962 de Silver Medal voor schilderkunst, zijn medestudent David Hockney krijgt goud. Als hij midden jaren zestig naar New York verhuist omdat zijn carrière in Londen niet van de grond komt, krijgt hij daar al snel succes. In 1971 is hij de eerste zwarte kunstenaar die een solotentoonstelling heeft in het Whitney Museum of American Art in New York. Hij leert er mensen kennen als de beroemde kunsthistoricus Clement Greenberg, de schrijver Toni Morrison en jazzmuzikant Ornette Coleman.

 

 

 

Geen labels
Eind jaren zeventig keert Bowling terug naar Londen en krijgt weer contact met zijn kinderen. Zijn loopbaan zal echter lange tijd niet meer zo’n vlucht nemen als in de New Yorkse jaren.

„Een reden dat Frank al die jaren niet die waardering kreeg als groot kunstenaar, kan zijn dat hij moeilijk in een hokje te plaatsen is”, legt Sacha uit. „Het is net als met muziek; een band wordt het best in de markt gezet als die binnen een genre past. Als je kunt zeggen: dit is jazz, r&b, of country. Frank heeft geen labels. Hij maakte pop-art, abstract expressionisme. Hij kwam van Brits-Guyana naar Engeland maar zag er niet Engels uit – hij paste niet in die mal van de Britse kunstenaar. Hij ging naar New York en werd daar niet echt gezien als een Amerikaanse kunstenaar. En hij was ook geen zwarte kunstenaar – ja, toevallig wel een kunstenaar die zwart was, maar hij heeft zichzelf nooit als een zwarte kunstenaar geprofileerd.”

„En vergeet niet dat er, zeker in de jaren zestig en zeventig, zoiets bestond als institutioneel racisme”, vult Ben aan. „Het is natuurlijk prachtig dat Frank in 2005 als eerste zwarte kunstenaar lid werd van de prestigieuze Britse Royal Academy of Arts. Maar man, in 2005! Terwijl de Academy al 250 jaar bestaat.”

 

Hij heeft zichzelf nooit als een zwarte kunstenaar geprofileerd

Ben stuurt me nog een foto na: aan de statige gevel van Tate Britain hangen de tien meter hoge baniers van de exposities Van Gogh and Britain en die van Frank Bowling fier naast elkaar. „Misschien een idee voor een tentoonstelling in Nederland? Wij gaan van hieruit verder. Waarom hebben veel van de grote Europese musea geen Bowling in hun collectie? Waarom is er nog geen retrospectief in de VS? Daar gaan we aan werken. Frank is nu erkend als een belangrijk schilder. Maar hij is ouder nu, hij loopt moeilijk en is snel moe. Het is onze taak om hem te helpen, zijn nalatenschap te beschermen en de rest van de familie te ondersteunen. En om Frank in staat te stellen te blijven doen waar hij het meest van houdt – schilderen.”

 

Frank Bowling – Retrospectief. T/m 26 aug in Tate Britain, Londen. Inl: tate.org.uk