vrijdag 25 september 2020 / NRC / Gennep. Foto Eric Brinkhorst

Fotografie / 50 jaar NRC: Eric Brinkhorst

Fotograferen met een drone: 'Soms klopt ineens alles'

In dat eerste jaar dat hij met een drone ging werken, vertelt de Twentse fotograaf Eric Brinkhorst (53), ging het een keer mis. „Heb je zo’n gevaarte van vijf kilo in de lucht. Je moet navigeren op de wind, de beste uitsnede kiezen voor je foto, op je scherm kijken en tegelijkertijd ook boven je dat ding in de gaten houden. Mijn gps was nog niet gereset en hup, daar hing mijn drone in een boom. Beginnersfoutje. Gebeurt iedereen een keer.”

 

Eric Brinkhorst werkt al bijna dertig jaar als fotograaf voor verschillende media – onder andere voor NRC, het AD en persbureau ANP – en richt zich op nieuws, sport, reportages en portretten. In 2019 won hij met zijn foto van de vonkenregen in de nieuwjaarsnacht in Scheveningen de Jos van Leeuwen Fotoprijs voor beste nieuwsfoto. Ook doet hij commerciële klussen voor de overheid, de Universiteit Twente, (bouw)bedrijven en een fabrikant van windmolens.

 

In 2012 begon hij met dronefotografie. „Het is een verbreding van mijn palet. Een camera in de lucht biedt letterlijk een nieuw perspectief, maar stelt me ook in de gelegenheid plaatjes te schieten die anderszins niet gemaakt kunnen worden.”

Wat Brinkhorst bedoelt: vanuit de lucht heb je overzicht en openbaren zich patronen en situaties die je op de grond niet waarneemt. Zo fotografeerde hij voor NRC in coronatijd plekken in Nederland waar het normaal gesproken wemelt van de bezoekers: Giethoorn zonder Chinese toeristen, een muisstil Paleis Het Loo. En in de nu zo ver weg lijkende tijd vóór corona maakte hij een prachtig zoekplaatje van mensen die ronddobberen in een zwembad, het fraaie lijnenspel van een immens maisdoolhof in Twente.

Vanuit de lucht openbaren zich patronen die je op de grond niet waarneemt

En, benadrukt Brinkhorst, een drone biedt echt toegevoegde waarde voor de fotojournalistiek. „Het is een extra stuk gereedschap om nieuws in beeld te brengen.” Indrukwekkend waren de foto’s die hij vanuit de lucht maakte bij de zoektocht naar de vermiste Anne Faber en van het vrachtschip dat in de winter van 2018 overdwars vast kwam te liggen in de IJssel.

 

Toen Brinkhorst in 2012 begon met dronefotografie, liet hij al snel bij een speciaalzaak in Assen een model bouwen waar zijn spiegelreflexcamera in past. „Er waren in die tijd nauwelijks andere fotojournalisten die met een drone werkten. Het was echt nog zelfbouw, waarbij je allerlei dingen handmatig moest instellen.” Daarnaast was er in die tijd nog nauwelijks tot geen regelgeving. „Ik deed dingen die nu absoluut niet meer mogen. Ik vloog zomaar in de binnenstad van Hengelo.”

 

Inmiddels is hij drie drones verder en werkt hij met een kleiner model, „stabiel, met een heel goed cameraatje eronder, een krachtige motor waardoor hij goed tegen de wind in kan vliegen”. En hij haalde de verschillende certificaten en brevetten die nodig zijn om op zoveel mogelijk plekken in Nederland te kunnen vliegen. Ook op plekken waar andere drones niet mogen komen – denk aan no-flyzones als gebieden rond vliegvelden of in de buurt van dichtbevolkte gebieden.

Maar eigenlijk, zegt Brinkhorst, verschilt dronefotografie niet zo van de fotografie op de grond. „In plaats van door de zoeker kijk je nu op een beeldscherm dat aan de remote controller is bevestigd. Je richt de lens een beetje meer naar links, daalt een paar meter voor een betere hoek, je zoekt naar het optimale licht. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om, zij het met wat meer techniek en specialistische kennis, dat je de best mogelijke foto maakt. Soms word ik verrast. Door een mooie lijn die zich ineens in het landschap openbaart, een kerktoren die boven de laaghangende mist uit piept, met een zonnetje erbij dat prachtig tegenlicht geeft. Dan klopt ineens alles.”